zaterdag 7 augustus 2010

Boemelen naar Mahachai


za 07 aug 2010, 07:00
door Jos van Noord

Dynamische metropool Bangkok vol verrassingen

AMSTERDAM - Hoogste tijd voor een bezoek aan Bangkok. De recente onlusten zijn alweer vergeten en de Aziatische engelenstad verwelkomt z’n bezoekers als vanouds, met vredig gevouwen handen: Sawasdee!

Wie in Bangkok een echt Thais avontuurtje wil beleven wat bijna niks kost, moet de trein eens pakken naar de authentieke vissersplaats Mahachai.

Het boemeltje doet er een uur over, vanuit station Wong Wien Yai aan de Thonburi-kant ten westen van de Chao Praya-rivier, de levensader van Bangkok, elke taxichauffeur weet ’t te vinden. Kedoeng, kedoeng, dwars door het wondermooie, groene buitengebied naar de Golf van Siam.

Een lawine aan indrukken, zoveel valt er om je heen te zien. Ga rustig zitten en geniet!

Het treinkaartje kost tien baht (twintig eurocent, enkele reis) en de rit van vijfendertig kilometer is een immense belevenis. Komt de reiziger al ogen tekort in de mysterieuze, hyperenergieke en vooral chaotische metropool Bangkok, in de trein is de toerist zelf ook een bezienswaardigheid.

De falang, zoals elke witte neus hier heet, wordt tersluiks bekeken door medepassagiers, Thaise vissersboeren, burgers en buitenlui, want toeristen maken het reisje haast nooit, omdat ze ’t niet weten.

Daarom moet het vooral onder ons blijven. Je kijkt je ogen uit en als die in de trein Thaise ogen ontmoeten, breekt telkens die wondermooie glimlach door: Thailand kent enkel vrolijke gezichten.

Geüniformeerde schoolmeisjes giechelen verlegen en de toevallige Thai die een beetje Engels spreekt, zal onderweg graag uitleggen wat er allemaal te zien valt.

Smulschotel
Haast je vooral niet, want er gaat elk uur een trein. Bovendien is het in dynamisch Bangkok met z’n tien miljoen inwoners, twee miljoen auto’s, zeven miljoen brommers, tienduizend tuk-tuks en tachtigduizend taxi’s veel te warm voor stress.

Eventuele wachttijd ga je rustig een vorkje prikken in de stationsrestauratie, een plankier naast het spoor, waar Khun Tom je vers vanuit haar dampende wok een verrukkelijke Kao Pad Koeng voorzet, een smulschotel van rijst met garnalen, voor vijftien baht (dertig eurocent).

Arooi mak! Pure verwennerij. Neem voor een paar bahtjes een flesje water mee, voor onderweg.

Wat Nederland tevéél heeft aan regels, heeft Thailand er, in onze westerse ogen, misschien te weinig. Kinderen spelen op het smalspoor. Eigen verantwoordelijkheid staat in dit raadselachtige koninkrijk voorop.

Iedereen krioelt rond de trein, zodra de dieseltractie met veel getoeter het station is binnengedenderd. Dan is het in de drukte oppassen geblazen. Klim aan boord en zoek onder een plafondventilator aan de schaduwkant een plekje bij zo’n open raam, zodat het kijkfeest kan beginnen.

Braderie

De stationschef wappert met een groene vlag: we gáán. Honderdduizenden inwoners van de levendige miljoenenstad Bangkok, twee keer zo groot als de provincie Utrecht, wonen in golfplaten krotten, de allerarmsten in kartonnen dozen, de happy few in afgedankte spoorwagons.

Ze zwaaien vrolijk terug als wij er dwars doorheen tjoeken, schurftige zwerfhonden en kippen schieten weg, óveral staat de tv aan. Thai zijn verslaafd aan tv-kijken. En aan eten. Dat kunnen ze de hele dag. Lekker ook. Thailand is één grote braderie.

Ook de spoorhuisjes zijn van golfplaat, ze zijn behangen met de mooiste orchideeën en zodra we de stad uit zijn, rijden we in een uitgestrekt groen gebied met betoverende bloemen, paarse en knalgele bougainville, weelderig bloeiende acacia’s, huizenhoge ficussen, mango- en papayabomen, kokospalmen, rode irissen, velden vol ananassen en bomen die gebukt gaan onder hun bananenlast.

Je kunt de vruchten zo pakken, vanuit de trein. Dan weer moerassen vol kwakende kikkers en waterlelies met af en toe woonterpen aan klongs, kleurige huisjes op palen, alom wappert wasgoed.

Veel tempelcomplexen waarvan de vergulde daken schitteren in de zon, waar oudjes en weeskinderen wonen en waar je goed kunt zien hoe het Thaise leven echt is.

Sprookjesachtig
Kedoeng, kedoeng, bonkend en schuddend op weg naar Mahachai. Dit gebied en het 107 jaar oude spoorlijntje staat in geen enkele toeristische gids, maar dat maakt ’t nu juist zo leuk! Wat is Thailand toch een wondermooi land, een onbeschrijflijke heksenketel soms, maar bovenal het sprookjesachtige koninkrijk waar nou werkelijk iédereen van houdt.

Af en toe stopt onze trein, merk Hitachi anno 1985, bij zo’n typisch teakhouten stationnetje. Vlakbij Talat Phlu bijvoorbeeld, of bij het fonkelende tempelcomplex Wat Sing.

Bij Bangnamjued, waar de huisjes in het water staan, of gewoon midden in de landerijen, bij de halte Khok Khwai, waar geüniformeerde schoolkinderen uitstappen.

In de buurt van Klongchak waaiert een onmiskenbare vislucht door de trein. „We zijn bijna in Mahachai”, lundert Aree Chaiprasert, een meisje als een melodietje, met wie ik in de trein aan de praat ben geraakt. Ze werkt aan het loket van het Hua Lamphong-station in Bangkok. Als u haar ziet, doe haar dan mijn beste groeten.

Verse vis
De markt in Mahachai, waar dagelijks vissersboten binnenkomen vol vers zeebanket, is een belevenis op zichzelf. Je kunt hier lekker over de boulevard lopen, maar veel méér is er te zien aan de havenkant, niet ver van de groenten- en fruitmarkt, waar ’s ochtends enorme ladingen vis op de wal worden gestort, uitgezocht en geselecteerd door handelaren èn de kieskeurige chefs van gerenommeerde visrestaurants uit Bangkok. In Mahachai zelf kun je uiteraard ook heerlijk vis eten. Verser kan niet.

Het is één groot spektakel, maar geen toerist te bekennen. Ook op zondag is het feest, want dan is Mahachai voor veel Bangkokianen echt een familie-uitje.

Wie de laatste trein terug naar Bangkok (20.10 uur) heeft gemist, kan altijd nog een taxi nemen. Dat zijn hier ook de kosten niet.

Bangkok
De trein naar Mahachai vertrek vanuit het stadsstationnetje Wong Wien Yai in Thonburi, het westelijk deel van de gigastad Bangkok.

Na de val van Ayutthaya als hoofdstad van Siam in 1767, was Thonburi gedurende vijftien jaar hoofdstad van Thailand, tot de eerste koning van de nog altijd ’regerende’ Chakri-dynastie, Rama de Eerste, deze westkant van de rivier Chao Praya niet langer veilig vond en de hoofdstad naar de overkant verhuisde.

Daar werd toen ook het koninklijk paleis gebouwd, in het huidige Bangkok. Thonburi bleef als zelfstandige stad bestaan en werd pas in 1972 samengevoegd met de metropool Bangkok, die door de Thai nog altijd Krung Tep wordt genoemd: de Engelenstad.

De volledige naam van Bangkok telt 150 letters en de inwoners van Thailand kennen die allemaal, door een liedje. Zo heet de Thaise hoofdstad officieel Grote Stad der Engelen (Krung Tep) en onsterfelijke, opperste schatkamer van Godsgeschenk de smaragdgroene Boeddha, onneembare stad van het koninkrijk Ayutthaya, grootse wereldhoofdstad begiftigd met negen kostbare edelstenen, blije stad van koninklijke domeinen en paleizen, hemels verblijf van gereïncarneerde geesten, stad omgeven door Indra en gebouwd door Vishanukarn, tegenwoordig simpelweg: Bangkok!

Geen opmerkingen: